De beet van de adder
ADDER
Symptomen die je kan verwachten bij een beet van de adder variëren van pijn, zwelling, misselijkheid, totale incontinentie, inwendige bloedingen tot tenslotte problemen met de bloedstolling.
EERSTE HULP:
Wel doen: Probeer er eerst achter te komen om wat voor slang het gaat, en geef de kenmerken door aan 1-1-2.
Beperk zo goed mogelijk de inwerking van het gif op het lichaam.
Houdt het lichaamsdeel dat gebeten is verder onbeweeglijk. Bij een beet van de adder in arm of hand moet je alleen wel sieraden verwijderen in verband met de zwelling.
Niet doen: Je mag niet bewegen met het gebeten lichaamsdeel. Verder niet rennen en eten of drinken. Je mag geen knevel of tourniquet aanleggen of uitzuigen met je mond of met de Aspivenin.
Beweging maakt dat het gif zich sneller verspreidt door het lichaam.
In het ziekenhuis wordt mogelijk een antigif toegediend.
Over de adder
Een goede zwemmer
In Nederland is de adder de enige gifslang die in het wild voorkomt.In Nederland komt hij voor van de provincies Friesland tot Limburg.Hij verschuilt zich vaak in dicht struikgewas, het hol van een ander dier, rotsspleten en holle bomen. Hij is meestal dicht bij het water te vinden (een adder is namelijk een uitstekende zwemmer).
Vrij klein
Het is een vrij kleine slang (50 tot ongeveer 100 cm), met een zigzagpatroon op zijn rug en koperbruine of rode ogen met een verticale pupil.
Verdediging
Een adder bijt alleen ter verdediging, bijvoorbeeld als iemand hem wil oppakken. Of door een ongelukkig toeval: er zijn mensen gebeten die per ongeluk op de slang gingen staan. Het is ook wel eens gebeurd bij het plukken van bessen van een struik waarin een adder zich verschool. En sommige nieuwsgierige mensen hadden beter niet hun hand in een holle boom kunnen steken …
Gevaarlijk
Het gif van een adder is minder gevaarlijk dan dat van andere slangen.Het is echter wel gevaarlijk voor jonge kinderen, bejaarden en zieken. Verder ook als de slang direct in een slagader bijt, en tenslotte als niet de juiste behandeling wordt gestart.